h

Geen referendum windmolens

10 december 2014

Geen referendum windmolens

In Fryslân voeren we al jaren een discussie over het plaatsen van windmolens. In deze collegeperiode zouden we de knoop doorhakken, mede onder druk van de afspraak met het rijk om op Fries grondgebied voor 2020 een vermogen van 530,5 MW op te stellen.

Een voorstel van het college om alle molens in hooguit drie clusters bij elkaar te zetten werd eerder door de Staten afgewezen. Een belangrijke reden daarvoor was het massale verzet vanuit de bevolking. Er is toen gekozen voor een proces (“Fryslân Foar de Wyn”) waarin bewoners werden opgeroepen om met plannen te komen. Die plannen werden middels een uitgebreid inspraakproces gewogen. Daarnaast liep een inspraakproces rond het rijksplan om een molenpark in het IJsselmeer te bouwen.

Intussen besloten de Staten om in te stemmen met de afspraak met het rijk om in Fryslân 530,5 MW op te stellen.

Het uitgebreide inspraakproces resulteerde in een rapport, dat vervolgens aan een commissie van deskundigen (de commissie Winsemius) werd voorgelegd. Deze commissie rapporteerde aan het college met een A-lijst (locaties die direct in aanmerking komen), een B-lijst (locaties die na inwinnen van aanvullende informatie in aanmerking kunnen komen) en een C-lijst (locaties die ongeschikt zijn). Vervolgens kwam het college met een voorstel dat in grote lijnen overeenkwam met het voorstel dat eerder door de Staten was afgewezen.

De volgende stap was dat de Staten hoorzittingen  organiseerde, waar bijna 100 mensen gebruik van maakten om in te spreken. Tezelfdertijd ontstond een initiatief om een referendum te organiseren, waarvoor handtekeningen werden ingezameld onder het motto “Tsjin Wynhannel.” De Staten moesten zich uitspreken over het toestaan van dat referendum voordat finaal besloten kon worden over het voorliggende voorstel.

De SP heeft zich tegen het referendum uitgesproken, omdat volgens een advies van de landsadvocaat het voorliggende voorstel niet referendabel zou zijn. Daarnaast hebben we overwogen dat het referendum niet over het toestaan van windenergie zou gaan, maar alleen over de ruimtelijke plaatsing van de molens. Tenslotte heeft een referendum alleen zin, als de politici de uitspraak van het referendum kunnen volgen; kan dat niet dan is er sprake van volksverlakkerij. En aangezien niemand in de Staten kon aangeven welke vraag in het referendum zou moeten worden voorgelegd, voldeed het voorstel hier niet aan.

Bij stemming werd het voorstel tot het houden van een referendum verworpen met 22 tegen 17 stemmen (4 Statenleden waren afwezig).

Jacob W. van der Hoek

U bent hier