h

Opnieuw schriftelijke vragen over zoutwinning onder Waddenzee

21 april 2020

Opnieuw schriftelijke vragen over zoutwinning onder Waddenzee

Foto: SP

De Friese Statenfracties van SP, GrienLinks en Partij voor de dieren hebben het college van Gedeputeerde Staten opnieuw schriftelijke vragen gesteld over de zoutwinning onder de Waddenzee door het bedrijf Frisia. Aanleiding hiervoor is het feit dat op 1 april 2020 in de Tweede Kamer een motie is aangenomen, waarin de minister wordt verzocht om zo snel mogelijk een onafhankelijk advies te vragen aan een wetenschappelijk panel over de effectiviteit van mijnbouw met de hand aan de kraan als beleidsinstrument om de natuur van werelderfgoed Waddenzee te beschermen. De minister heeft toegezegd deze motie uit te voeren. De Minister geeft daarbij aan dat de bevindingen van dit onderzoek uiterlijk op 1 december 2020 aan de Kamer worden voorgelegd.

Verder zal Frisia vóór 1 mei a.s. een “nulmetingsrapportage over het monitoringsjaar 2019” leveren. Het doel van deze nulmeting is om te toetsen of de monitoring op een volledige en juiste manier uitgevoerd kan worden en daarmee bruikbaar is om een goede invulling te geven aan het hand-aan-de-kraan-principe. De auditcommissie zal hierover in het laatste kwartaal 2020 advies uitbrengen. Frisia heeft echter aangekondigd om al in mei met de winning te beginnen. De Statenfracties vinden dat zolang er geen uitkomst is van het wetenschappelijk onderzoek, het niet verantwoord is om voor december 2020 met nieuwe winningen in de Waddenzee van start te gaan. Verder vinden de fracties dat, gezien de status van de Waddenzee, ook de expertise van UNESCO op het gebied van mijnbouw bij het onderzoek betrokken moeten worden. Zij verzoeken de Gedeputeerde Staten dan ook om hier bij de minister op aan te dringen.

U bent hier